De bestaande woningvoorraad is hot. Niet verwonderlijk omdat uit cijfers blijkt dat de toekomst van de bouw in de bestaande woningvoorraad ligt. Door de terugloop van de nieuwbouwproductie (sinds de crisis met 40% gedaald) grijpen bouwbedrijven elke kans aan om hun orderportefeuille op gelijk niveau te houden. Niet alleen de onverzadigbare honger van bouwbedrijven spelen hierbij een rol. Er zijn meer redenen te noemen. Wel doemt direct de vraag op of het opportunisme of een weloverwogen strategie is? Ongelijk kan in ieder geval niemand ze geven.
Dat de toekomst van de bouw voornamelijk in de bestaande woningvoorraad ligt is niet verwonderlijk. Demografische ontwikkelingen en een enorme terugloop van (grootschalige) nieuwbouw liggen ten grondslag aan deze toekomstverandering die al steeds meer realiteit wordt. Dit, in combinatie met de maatregelen uit het Energieakkoord en de verlaagde BTW maatregel zorgen voor een snel herstel in de verbouw- onderhouds- en renovatiemarkt. Woningen gaan langer mee dan vroeger en door steeds toenemende eisen van de woonconsument is kwaliteitstoevoeging de constante vraag. Daarnaast zijn steeds meer vastgoedbeheerders actief bezig met hun bestaande woningvoorraad en ambiëren energiebesparing, CO2 reductie, het verlagen van woonlasten en realisatie van woonwensen- en comfort. Zoals we al stelde: ‘de bestaande woningvoorraad is hot’.
Het feit blijft wel dat onderhoud en renovatie een bijzondere tak van sport is en daarom vraagt om specialistische kennis. Dat deze kennis nog niet ingevuld is blijkt ook uit de behoefte van de markt om kennis over het beheren en onderhouden van de bestaande bouw te vergroten. Als onderhoudsadviesbureau zijn we momenteel veel aan de slag met aannemers die zich aan het specialiseren zijn in de onderhoud- en renovatiebranche. Steeds vaker worden we gevraagd om de aannemers te ondersteunen bij engineering, begroten, onderhouden en beheren van de bestaande woningportefeuille in exploitatie.
Deze beweging wordt niet alleen door ons herkend maar wordt ondersteund door publicaties met trends en cijfers uit de bouwbranche. Hieruit blijkt dat er een toenemend belang is voor duurzaamheid bij zowel bij opdrachtgever als opdrachtnemer waarbij een verschuiving zichtbaar is van grootschalige nieuwbouw naar kleinschalige (her-)bouw in de bestaande situatie (Bron: EIB en de Rabobank).
Naast hun focus op duurzaamheid stellen opdrachtgevers hun primaire klantgroep steeds meer centraal. Hierdoor moet beantwoordt worden aan de diverse klantvragen en de individuele klanteisen. Geen gemakkelijke taak omdat de bestaande woningvoorraad onderhevig is aan functioneel verval, woningen langer meegaan en de eisen van de woonconsument toenemen.
Door dit dynamische en complexen samenspel van factoren en trends ontwikkelen markten zich zeer uiteenlopend waardoor er deelmarkten met hun eigen specialisaties en ideeën ontstaan. Samenwerken en kennis delen is daarom noodzakelijk.
Er wacht een complexe en uitdagende opgave in de bestaande woningvoorraad. Deze opgave vraagt om nieuwe samenwerkingsverbanden waarin vastgeroeste patronen doorbroken worden en nieuwe denkbeelden ingevoerd worden.
Het was een populair spel op de kinderfeestjes van vroeger. Je had er immers niets voor nodig en je kon de orkaan van geluid op een positieve manier stoppen. Doorfluisteren; het spel waarin je rond de tafel zat en de eerste in de rij een korte zin bedacht en het bij zijn buurman in het oor fluisterde. Dit ging door tot de laatste in de kring was bereikt. Deze had de geweldige taak om te vertellen welke zin hij in zijn oor gefluisterd had gekregen waarna die werd vergeleken met de oorspronkelijke zin. Vaak was het onvergelijkbaar. Het lijkt nostalgie, toch spelen we het spel nog steeds. Vaak zelfs, maar meestal onbewust. De bestuurder is de eerste in de rij en de vakman als laatste. Er is alleen één verschil: er staat nu wel iets op het spel.
Weloverwogen keuzes beginnen bij een professioneel beleid van de vastgoedbeheerder en worden gemaakt op drie verschillende niveaus: portfolio-, asset- en het propertymanagement. Theoretisch werkt het fantastisch maar de praktijk leert dat dit niet eenvoudig is.
Het belangrijkste doel van het portefeuillemanagement is de vastgoedsturing binnen het strategische voorraadbeleid. Het doel is namelijk (of zou moeten zijn) om een toekomstbestendige en een op de toekomst inspelende vastgoedvoorraad te creëren. Vastgoedsturing is de vertaling van de bedrijfsstrategie van de vastgoedbeheerder naar concrete vastgoedingrepen, nu meestal onder druk van een krimpende begroting
In het portefeuillebeleid worden keuzes gemaakt over de samenstelling van het bezit, de omvang en de geografische spreiding van de portefeuille en bepaald in welk deel van het bezit geïnvesteerd of juist gedesinvesteerd wordt. De analyses en de keuzes worden overgedragen aan de assetmanager. Hij beoordeeld de woningcomplexen met behulp van analyses van kengetallen waaruit onderbouwde beslissingen genomen worden over de wijze waarop de complexen aangepakt worden. Het integraal sturen van het vastgoed speelt een belangrijke rol in zijn keuzes. Hij moet immers de veranderopgave bepalen waarbij onderscheid gemaakt wordt in ‘het aanhouden van vastgoed (met kleine investeringen of met grote investeringen) of het afstoten van vastgoed (door verkoop of sloop). De veranderopgave wordt met bijhorende financiële analyses en verwachtingen overgedragen aan de propertymanager. De propertymanager werkt de veranderopgave concreet uit. Hij bekijkt de financiële kaders van de assetmanager en vanuit de bouwtechnische of onderhoudsingreep wordt een projectplan opgesteld. Het plan omschrijft duidelijke de verwachting en bevat een concrete vraag waardoor bouw- en onderhoudsbedrijven een compleet plan van aanpak kunnen indienen. Na de ingreep worden eventuele wijzigingen doorgegeven aan het portefeuillemanagement.
In de praktijk blijken de managementlagen in feite alleen een verdeling van verantwoordelijkheden. De verantwoordelijke voor het portefeuillebeleid geven de beleidskaders weer, waarbij dit te vaak gebeurt in een relatief en weinig concreet abstractieniveau. Projecten worden veelal gelabeld als ‘door exploiteren’ en soms getypeerd met aanduidingen als ‘opwaarderen’, ‘herbestemming’ of ‘differentiëren’. De assetmanager gaat daarmee nog te vaak vanuit zijn eigen analyses en inzichten aan het werk. Met differentiëren gaat hij ‘variatie aanbrengen in de woningvoorraad’ en bij het opwaarderen gaat hij ‘de kwaliteit verhogen van de bestaande woningvoorraad’. Uit zijn ‘analyses’ komen een aantal complexen voort waarin de kwaliteit verbeterd moet worden. De propertymanager als projectverantwoordelijke maakt weer op woningniveau zijn eigen keuzes. Keuzes gebaseerd op eigen kennis en ervaringen. beginselen en uitgangspunten.
Al met al wordt het beleid daarom niet centraal ontwikkeld maar op meerdere plekken in de organisatie. Ook zijn doelen meestal niet meetbaar geformuleerd niet in KSF en KPI beschreven om zo te kunnen monitoren en evalueren. Doorfluisteren in weinig concrete plannen, analyses of opgaves zijn het gevolg. Hierdoor ontstaat het risico dat de uiteindelijke keuzes in de bestaande woningvoorraad niet rendabel zijn of niets toevoegen voor de klant.
Laten we eens in een kring gaan zitten en de uitkomsten vergelijken met de oorspronkelijke doelstellingen.
Bij het schrijven van deze blog moest ik aan hen denken. De twee meisjes die in de woonkamer klaar staan voor het uitvoeren van de perfecte ‘trust fall’. De oudste, klaar om stijlvol achterover te vallen in de armen van de jongste. Alles voor een briljant resultaat is aanwezig. De instructies worden gegeven. De camera draait. De spanning neemt toe. Instructies worden nog een keer gecheckt waarna de ene achter de ander gaat staan. 5,5 miljoen mensen hebben inmiddels gezien wat niemand had verwacht. In plaats van achterover in de armen van haar zusje, valt het meisje vóórover. Een perfecte ‘trust fall fail’ (zie: YouTube).
Het filmpje intrigeert me. Vanaf het begin was duidelijk wie de regisseur en wie de uitvoerder was. De taken en opdrachten waren verdeeld. In een functionele specificatie was kort en bondig afgesproken wat de uiteindelijke bedoeling was en wat het product moest worden. De neuzen stonden letterlijk dezelfde kant op. En toch, in enkele seconden verandert de ‘trust fall’ in een ‘fail’ die al drie jaar doordendert over het web. De reacties zijn wisselend. Bij de één is het uitlegmeisje de schuldige omdat de instructie niet duidelijk is en bij de andere het valmeisje omdat zij haar ogen dicht houdt en daardoor niet weet waar ze heen moet vallen. Terwijl iemand anders opmerkt dat het niet aan het ontbreken van vertrouwen lag maar aan het ontbreken van hersens. Kortom:
Maar… in ieder geval wel voldoende blind vertrouwen’.
Het filmpje doet me denken aan de regisserende opdrachtverlening die in de bouw- en renovatiemarkt steeds meer toegepast wordt. Hierbij worden door de woningcorporaties kort de functionele specificaties vastgelegd waaraan het uiteindelijke product moet voldoen. Er wordt niet beschreven hoe het eindproduct eruit moet komen te zien en ook niet hoe dit tot stand dient te komen. Alleen wat er uiteindelijk gerealiseerd moet worden. In deze wijze van regisserende opdrachtverlening is het onderdeel ‘beheer en onderhoud’ vaak het stiefkindje van een project. Alle ingrediënten voor een foute ‘trust fall’ zijn aanwezig.
Waarom? Voor het onderdeel ‘beheer en onderhoud’ is vaak de meerjarenonderhoudsbegroting van doorslaggevend belang. En dan vooral de laagste onderhoudskosten op de gevraagde exploitatietijd. Deze meerjarenonderhoudsbegrotingen worden vaak gebaseerd op eigen interpretaties, aannames over gewenste kwaliteit en veronderstelde kwaliteitsniveaus. Dit komt omdat een beschreven kwaliteitsniveau waaraan het eindproduct tijdens exploitatie moet voldoen, ontbreekt. Mocht dit wel omschreven zijn, zijn het vaak functionele eisen die niet of nauwelijks richting geven aan het niveau waarop het eindproduct onderhouden moet worden. Eisen op het gebied van esthetica, reinheid en schoonheid worden niet vastgelegd, terwijl deze laatste eisen vaak wel de eisen zijn die doorslaggevend zijn in de beoordeling van geleverde kwaliteit door de eindgebruikers en de opdrachtgevers. Dat de beoordeling van deze eisen vaak gevoelsmatig en daardoor voor iedereen verschillend zijn maakt het risico nog groter.
We moeten dan niet verbaasd zijn dat er in de toekomst onbegrip en in het ergste geval conflicten kunnen ontstaan over de kwaliteit van de uitgevoerde onderhoudsactiviteiten waarbij we vallen in gevoelsmatige discussies over belevingswaarde en esthetica.
Het is van essentieel belang bij deze contracten (DB&M, prestatiecontracten, afnameovereenkomsten e.d.) om ervoor te zorgen dat de opdrachtgever weet wat hij vraagt en dat de uitvoerder objectief inzichtelijk kan maken dat hij krijgt wat hij gevraagd heeft. Alleen zo kunnen we een perfecte ‘trust fall’ maken en wordt het geen ‘fail’ voor de ogen van de talloze (sociale) kijkers in onze complexen en woningen.
Postadres
Patrijs 29, 7951 VG Staphorst
Bezoekadres
Achthoevenweg 8 b, 7951 SK Staphorst
T: 0522-465614
E: info@aha-adviseurs.nl
KvK: 05085774
BTW: NL 1951.996.37 B01
Rabobank: 1333.50.592